Voorstel voor nieuwe Europese meerjarenbegroting 2021-2027

Afgelopen week presenteerde de Europese Commissie een voorstel voor de nieuwe Europese meerjarenbegroting voor het tijdvak 2021-2027. Het is de eerste grote EU-begroting na de Brexit en dus zonder bijdrage van het Verenigd Koninkrijk. Toch wordt er in Brussel niet bepaald bezuinigd, als we kijken naar de begrotingsomvang van 1.135 miljard euro. Of omgerekend zelfs 1.279 miljard, als we rekening houden met de inflatie. Fors meer dan het budget van de huidige begrotingsperiode. Waarvoor wil de Commissie dit geld gaan inzetten? En ook belangrijk: waar komt het vandaan?

Europese meerwaarde

De Commissie wil met name investeren in zaken waar de EU een grotere impact kan hebben dan de lidstaten zelf. Een van de belangrijkste speerpunten voor die Europese meerwaarde heeft betrekking op het stimuleren van onderzoek en innovatie. Hiervoor wil de Commissie vanaf 2021 aanzienlijk meer geld uittrekken. Dit zal worden verdeeld via het nieuwe Kaderprogramma ‘Horizon Europe’, het beoogde vervolg op het huidige Horizon 2020. Met het budget dat de Commissie hiervoor wil uittrekken – 97,9 miljard euro – zal dit het grootste Kaderprogramma ooit gaan worden! Andere belangrijke thema’s waar de Commissie een toegevoegde Europese meerwaarde ziet zijn bijvoorbeeld digitalisering, grenscontroles, migratie, defensie en jongeren. Zo wil de Commissie een verdubbeling van het budget voor Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps.

Eerste reacties

De relatief royale EU-begroting zorgde al vrij snel voor een aantal kritische reacties. Want: wie gaat dit betalen? De Commissie wil meer geld binnenhalen – onder meer via emissierechtenhandel, belastingen en milieuheffing – maar het grootste deel van de benodigde financiering moet worden opgebracht door de 27 EU-lidstaten zelf. En die zitten zeker niet te wachten op een hogere EU-contributie. Zo liet premier Mark Rutte weten dat hij meer ziet in een kleinere EU-begroting, en een lagere en eerlijkere rekening voor Nederland. Dit vraagt volgens hem om scherpere keuzes, bezuinigingen en ‘minder traditie’. Rutte kreeg bijval van onder andere Denemarken en Oostenrijk, maar toch zijn niet alle ‘nettobetalers’ tegen hogere uitgaven. Duitsland gaf aan geen problemen te hebben met hogere lasten, zolang die maar ‘eerlijk’ worden verdeeld.

Druk van de tijd

De komende weken komt de Europese Commissie met gedetailleerde voorstellen voor de nieuwe sectorspecifieke financiële programma’s. De Raad en het Europees Parlement moeten dan een besluit nemen over de nieuwe begroting. Tijd is daarbij een cruciale factor, zo stelt de Commissie. De onderhandelingen over het huidige begrotingstijdvak duurden te lang, en zorgden daardoor voor vertraging bij belangrijke Europese programma’s en projecten. Dit moet nu worden voorkomen. Toch zijn tijd en geld niet de enige factoren bij de onderhandelingen. Waar de discussie werkelijk om zal gaan zijn vragen als: wat is de toegevoegde waarde die de EU moet bieden, hoever gaat het draagvlak en de solidariteit tussen de EU-landen? De tijd zal het ons leren. Het streven is om overeenstemming te hebben over de nieuwe EU-begroting vóór de Europese Parlementsverkiezingen en de Europese Top op 9 mei 2019. Wilt u reageren op dit artikel dan kan dat hier.